Men zegt wel eens dat men in een schilderij moet binnenstappen om er een wandeling in te maken, een narratieve bij de figuratieve beelding en een meditatieve bij de abstracte kunst. De werken van Stéphanie Leblon nodigen uit om erin te springen en je te laten drijven, vertellend en mijmerend tegelijk, voedingsbodems voor het vlot vol ervaringen dat de mens uiteindelijk is. Alles schijnt met diepe gronden stil in beweging te zijn, geen stormen maar lichte deiningen, zalige ervaringen zoals ik me de engelen voorstel op de wolken. Onder de voeten is de grond niet vast, alles lijkt nog wispelturig alle kanten op te kunnen.
Freud noemde dat het “oceanische gevoel”, de onlosmakelijke verbondenheid met de wereld in haar geheel. Het verband met het religieuze is duidelijk. Bij Leblon blijft dit zeer aards, levensbeamend, niet mystiek. Deze term komt voor in zijn ‘Het onbehagen in de cultuur’, en dat is ook toepasselijk op het werk van Stéphanie: de voorgestelde behaaglijkheid slaat uiteindelijk om in een onbehaaglijkheid, een ‘Unheimlichkeit’, noemt hij dat, een zich thuis niet thuis voelen. Deze wankelbaarheid van alles brengt Leblon in een zeer vlot bewegende tekenlijn en een kleurenpalet dat speelt met deze dubbelzinnigheid van de ervaring: wild en gedempt tegelijk.
Willem Elias